Shells investeringsplannen ondermijnen klimaatdoelen
Shell zegt klimaatverandering serieus te nemen, maar de prioriteit van het bedrijf blijft fossiele energie. De investeringen daarin zijn onverenigbaar met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs.
Als je niet te kritisch naar Shell kijkt, zie je een leider in de strijd tegen klimaatverandering. “We moeten allemaal samenwerken om de ambities van het Parijs Akkoord te bereiken”, staat in het Sustainability Report 2015. Onlangs pleitte Marjan van Loon, president-directeur van Shell-Nederland, voor een masterplan voor de energietransitie. “Ons energiesysteem en alles wat daarmee samenhangt in de economie gaat ingrijpend veranderen.” Shell is “vastbesloten een winnend bedrijf te zijn in die (energie) transitie”, beweerde Shells New Energies-baas Maarten Wetselaar een jaar geleden tegen analisten. Last but not least: tegen het einde van dit decennium wil Shell jaarlijks 1 miljard dollar investeren in hernieuwbare energie.
Toch zijn er volop aanwijzingen dat het om niet meer dan retoriek gaat. In het jongste Sustainability Report (2016) maakt Shell duidelijk waar zijn groeiprioriteiten liggen: bij diepzee-olie en -gas en chemische producten. Het zijn volgens Shell vanaf 2020 de toekomstige ‘geldautomaten’ (cash engines) van het bedrijf. Voor de periode daarna verwacht Shell veel van shales (olie en gas uit schaliegesteente waarvan de klimaatvoordelen ten opzichte van kolen vanwege methaanlekkage te betwijfelen zijn), gas en New Energies.
Die prioriteiten zie je terug in recente mega-investeringen:
2011: Shell bouwt ‘s werelds grootste drijvende gasfabriek, de Prelude, die aardgas uit de zeebodem wint en direct vloeibaar maakt, zodat tankers het op zee kunnen ophalen. Shell wil nog vele nieuwe drijvende platforms bouwen om gaswinning op eerder onbereikbare plekken mogelijk te maken. Kosten van het eerste exemplaar: tussen de 10 en 13 miljard dollar.
2015: Shell neemt BG Group over voor 64 miljard euro, de grootste aankoop door een Nederlands bedrijf ooit. BG Group houdt zich bezig met het zoeken en boren naar gas en olie. Het bedrijf is een van de grootste spelers op het gebied van LNG, vloeibaar gemaakt gas. Shell ziet LNG als relatief schone transitiebrandstof, voor de overgang van het fossiele naar het hernieuwbare energietijdperk. Uit een analyse van Down to Earth blijkt dat dat een mythe is.
2016: Shell investeert gedurende de komende vijf jaar 10 miljard dollar in Brazilië voornamelijk voor de exploratie en productie van diepzee-olie.
2017: Shell investeert tussen 2017 en 2020 1,2 miljard dollar (300 miljoen dollar per jaar) in de uitbreiding van zijn Argentijnse schaliegas- en oliewinningsactiviteiten in Vaca Muerta, het grootste schalieolie- en gasveld van Argentinië
2017: Shell-Australië heeft de afgelopen vijf jaar 50 miljard dollar geïnvesteerd in LNG-projecten.
Verenigbaar met Parijs?
De vraag is of deze investeringen verenigbaar zijn met de doelstellingen van het Parijs Akkoord. Op bedrijfsniveau is die vraag niet te beantwoorden: als de concurrenten van Shell onmiddellijk stoppen met hun fossiele activiteiten, neemt de ruimte voor Shell om door te gaan met investeringen in fossiele energie fors toe. Voor de olie- en gassector als geheel is het daarentegen wel goed mogelijk na te gaan hoeveel ruimte ‘Parijs’ biedt.
In Parijs is eind 2015 afgesproken dat de gemiddelde mondiale temperatuurstijging behoorlijk onder (‘well below’) de 2 graden moet blijven. De inspanningen zijn erop gericht de stijging te beperken tot 1,5 graad. Dit plafond geeft de klimaatwetenschap de kans uit te rekenen hoeveel CO2 er maximaal nog kan worden uitgestoten zonder die grenzen te overschrijven.
De omvang van het koolstofbudget is door het IPCC berekend voor de periode na 2011. Voor het 2 gradenscenario komt het neer op 1000 Gton CO2 en voor het 1,5 gradenscenario op 550 Gton. Blijven we binnen dit ‘budget’, dan is er een kans van 66 procent dat we onder de 2 graden temperatuurstijging blijven, voor het 1,5 gradenscenario is die kans 50 procent.
De Amerikaanse organisatie Oil Change International (OCI) en een groot aantal NGO’s borduren hier op voort in het rapport The Sky’s Limit. Het rapport neemt 2016 als uitgangsjaar voor het resterende koolstofbudget, zodat het koolstofbudget dat door het IPCC is berekend al deels is opgesoupeerd. Voor het tweegradenscenario resteert nog 843 Gton, voor het 1,5 gradenscenario 393 Gton.
OCI heeft dit koolstofbudget vergeleken met de bewezen en waarschijnlijke mondiale olie- en gasreserves plus de bewezen steenkoolreserves. Daarbij is gebruik gemaakt van een database van het gerenommeerde bureau Rystad Energy. Bewezen reserves hebben een kans van 90 procent op ontginning, voor waarschijnlijke reserves is die kans 50 procent.
De uitkomst is ontnuchterend: de CO2-uitstoot van olie- en gasvelden die nu in productie zijn of in aanbouw (het gaat om locaties waar de putten klaar zijn of bijna klaar, de pijpleidingen gelegd en ook de procesinstallaties, vervoersmodaliteiten en terminals klaar zijn), schiet met een uitstoot 942 Gton CO2 al 100 Gton voorbij de 1,5 en 2 gradendoelstelling van Parijs. De huidige productie moet dus worden teruggeschroefd, er is geen ruimte voor nieuwe productie.
Stranded assets
De conclusie is dat er geen ruimte is voor de recente miljardeninvesteringen van Shell in gas en olie. Ze vergroten de mondiale bewezen en waarschijnlijke olie- en gasreserves, en dragen op termijn bij aan het verder overschrijden van het koolstofbudget.
Carbon Tracker Initiative (CTI) heeft voor alle grote energiereuzen uitgerekend wat het koolstofbudget betekent voor hun reserves. Voor Shell komt CTI uit op 77 miljard euro aan zogeheten stranded assets: investeringen die waardeloos zijn als Shell het koolstofbudget (of anders geformuleerd: het Parijs Akkoord) serieus neemt. Dit bedrag ligt momenteel vermoedelijk lager, omdat Shell recent bezittingen heeft verkocht. Dat was nodig om de grote schuldenlast te verlichten die was ontstaan door de overname van BG Group. Ontnuchterend is de conclusie van CTI dat álle nieuwe investeringen van Shell en BG Group in LNG-projecten overbodig zijn in het 2 gradenscenario.
Shells investeringen vergroten bovendien het zogeheten risico op een koolstof lock-in. Nieuwe infrastructuur voor olie en gas wordt aangelegd met een horizon van ongeveer veertig jaar, en ondermijnt daarmee langdurig het behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs.
Shell ziet het anders
Shell ziet het heel anders. Het koolstofbudget heeft volgens Shell geen gevolgen voor de activiteiten van het bedrijf. In 2014 schreef Shell in een brief aan aandeelhouders dat het zich weinig zorgen maakt om stranded assets-risico’s. Shell gaat ervan uit dat er een grote kans is dat de tweegradenlimiet wordt overschreden.
In 2016 publiceerde Shell voor het eerst een bedrijfsscenario waarin de wereld voldoet aan de twee graden doelstelling van het klimaatverdrag – A better life with a healthy planet: pathways to net-zero. Dit scenario leidt niet tot een nieuwe investeringsstrategie die verenigbaar is met net-zero emissies. Shell schrijft: “(…) we have no immediate plans to move to a net-zero emissions portfolio over our investment horizon of 10-20 years.” Shell benadrukt dat de vraag naar olie en gas blijft toenemen, vanwege de groei van de wereldpopulatie. Shells analyse van de risico’s op eventuele overwaardering van zijn reserves gaat alleen over olievelden die al produceren en projecten die bijna klaar zijn om te produceren en laat investeringen in nieuwe reserves buiten beschouwing.
Het is voor Shell een paar seconden voor twaalf. Als Shell het klimaatvraagstuk serieus neemt, en écht leiderschap toont, dan kan het niet anders dan per direct een volledige ommezwaai maken naar hernieuwbare energie, niet langer investeren in het zoeken naar en exploiteren van fossiele reserves, en zijn recente investeringen in diepzee-olie en -gas en shales afboeken als verliesposten.
De conclusie is dat er geen ruimte is voor de recente miljardeninvesteringen van Shell in gas en olie