De uitgekiende lobby van Shell
Shell zegt het Parijs Akkoord te omarmen en spreekt zich uit voor een energietransitie. Ondertussen financiert het twijfelzaaiers over klimaatverandering en probeert het met een uitgekiende lobby effectief klimaatbeleid te torpederen. Over de drietrapsraket van de Shell-lobby.
Zelfs doorgewinterde milieuactivisten kijken ervan op: al een eeuw geleden zagen wetenschappers en industriëlen dat verbranding van fossiele energiebronnen enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer bracht.
Het American Petroleum Institute (API), overkoepelend orgaan van de petrochemische industrie met zo’n 400 leden waaronder Shell, laat in 1958 de accumulatie van fossiele koolstoffen in de atmosfeer onderzoeken. Tien jaar later stelt het API-rapport Sources, Abundance and Fate of Gaseous Atmospheric Pollutants dat de klimaatwetenschap robuust is, en verbranding van fossiele brandstoffen de opwarming van de aarde het beste verklaart.
Shell was een van de eerste petrochemiereuzen die het broeikaseffect en de rol van mensen daarin erkenden. In 1986 waarschuwt een interne studie dat klimaatverandering de aarde deels onbewoonbaar kan maken. ‟Daarom moet de industrie de blik naar voren richten en bij overheden en anderen een duidelijke rol opeisen bij de aanpak van deze problemen.”
In 1991 – vijftien jaar vóór Al Gore’s film – brengt Shell de bedrijfsfilm Climate of Concern uit, die waarschuwt voor klimaatverandering en vraagt: ‟Wat kan consumenten ertoe brengen de snelle, noodzakelijke veranderingen te eisen en daarvoor te betalen?” Shell nam zelf ook maatregelen. Zo verhoogde en verstevigde het uit voorzorg een gasplatform in de Noordzee, en verkocht het tussen 1993 en 2000 al zijn steenkoolprojecten. In 1997 richt Shell een bedrijfstak voor duurzame energie op, waarmee het onder andere 10 procent van de zonne-energiemarkt wil veroveren vóór 2005. Met de veelzeggende toevoeging: ‟Het worden grote markten.”
Shell zegt het een en doet het ander
Sinds de erkenning van de samenhang tussen fossiele brandstoffen en klimaatverandering houdt Shell zich bezig met hernieuwbare energie. Maar ondertussen blijft het geld verdienen aan diezelfde fossiele brandstoffen. Alleen al in het eerste trimester van 2017 zet het met investeringen en overnames olie- en gasontwikkeling op touw in Oman, Rusland, Argentinië, de Golf van Mexico, Mozambique en Noorwegen.
Tussen 2006 en 2015 spendeert het 9 miljard dollar aan Noordpoolexploratie en stopt daarmee alleen vanwege slechte financiële perspectieven – zoals het in 2009 ook radicaal wind- en zonne-energie afkneep toen de opbrengsten achterbleven bij de verwachtingen van de aandeelhouders. En Shell exploiteert nog steeds Canadese teerzanden, en zoals bekend is dat extreem vervuilend.
Die tweeslachtige houding vereist een actieve lobby, voor en achter de schermen, nationaal en internationaal. Volgens InfluenceMap, een organisatie die anti-klimaatlobby’s in kaart brengt, spendeert Shell jaarlijks dan ook 22 miljoen dollar aan de lobby tegen klimaatbeleid. Daarmee wil het bedrijf de spagaat overbruggen waarin het is beland door enerzijds te erkennen dat fossiele brandstoffen de planeet onbewoonbaar maken, anderzijds de exploitatie ervan te continueren.
Twijfel zaaien over klimaatwetenschap
Twijfel zaaien over onwelkome uitkomsten van klimaatwetenschap was lang een beproefd gereedschap van de fossiele-brandstoffenlobby. Terwijl Shell die uitkomsten erkende, was het tegelijkertijd lid van organisaties die probeerden ze in diskrediet te brengen. Het API schreef in 1998: ‟De overwinning is behaald als de gemiddelde burger de onzekerheden van de klimaatwetenschap ‘begrijpt’; als erkenning van de onzekerheden deel wordt van ‘volkswijsheid’, en als degenen die het verdrag van Kyoto propageren op basis van actuele wetenschap een beetje wereldvreemd lijken.” Tussen 2001 en 2015 betaalde het API, samen met onder andere ExxonMobil en de gebroeders Koch, onderzoek van Wei-Hock Soon, een wetenschapper die klimaatverandering verklaart uit zonnevariatie en daarmee de olielobby de wind in de zeilen blaast.
Shell maakte ook deel uit van de Global Climate Coalition, in 1989 opgericht om klimaatwetenschap zwart te maken en klimaatbeleid te torpederen. In 1997, onder druk van eigen medewerkers en de milieubeweging, stapte Royal Dutch Shell eruit, in 1998 volgde Shell Oil US. Maar nog tot 2015 maakte Shell deel uit van lobbygroep ALEC, die klimaatverandering door menselijk toedoen bestrijdt. En het is nog steeds lid van organisaties als het API en de European Chemical Industry Council, die klimaatbeleid tegenwerken.
Shell investeert in wind, maar vooral in gas en olie
De laatste jaren kleurt de lobby van Shell steeds groener en krijgt de energietransitie veel voetlicht. Zo richt het bedrijf in 2016 samen met Eneco, Siemens, de Haven van Rotterdam en baggeraar Van Oord de Transitiecoalitie op, die eind dat jaar de toekomstige regering vraagt om een meerjarig, robuust beleidskader voor de overgang naar duurzame energie. De coalitie legde de Nederlandse overheid vier speerpunten voor: een klimaatwet met concrete doelen tot 2050; een minister van economie, klimaat en energie voor beleidssamenhang; een borgingsmechanisme voor het nakomen van afspraken over kabinetten heen; en een nationale investeringsbank voor grote innovatieprojecten.
Begin 2017 zegt Shell bij de presentatie van de jaarcijfers dat het een ‘waardevolle portfolio’ in duurzame energie wil opbouwen. Kranten berichten over laadpunten voor elektrische auto’s bij Shell tankstations, over de bouw door Shell-Pernis van een restwarmte-installatie die 16.000 huishoudens gaat verwarmen en 35.000 ton CO2 bespaart en, klap op de vuurpijl, over Shell als lid van het consortium dat – zonder subsidie! – de windparken Borssele 3 en 4 gaat bouwen. Maar uit de investeringsplannen over de jaren 2017 en 2018 blijkt dat het nog steeds slechts 4 procent van in totaal 50 miljard dollar betreft.
New energies, zoals het jaarrapport ze noemt, zijn voor Shell vooral aardgas, biobrandstoffen en opslag van CO2. Sinds kort koestert ook Liquid Natural Gas (LNG) zich in Shells warme belangstelling, vooral als transportbrandstof. Maar gas is natuurlijk nog steeds fossiel, al is de CO2-uitstoot ervan lager dan bij olie en steenkool – en bij LNG zelfs dat niet altijd.
Shell steunt ook ETS, het emissiehandelssysteem dat uitstoot van broeikasgassen beprijst. Ondertussen blijkt dat Shell in 2015 bij de Europese Commissie lobbyde voor verlaging van de CO2-prijs, en zo bijdroeg aan de gebrekkige werking van het mechanisme.
De dubbelhartigheid van Shell komt helder aan het daglicht tijdens een Nieuwsuur-interview met CEO Van Beurden in februari 2016. Op de vraag wat Shell gaat bijdragen aan CO2-reductie, antwoordt hij dat het bedrijf slechts beantwoordt aan wat de samenleving vraagt: verdubbeling van energie. ‟Ik pomp [daarvoor] alles op wat ik kan oppompen,” zegt hij onvoorzichtig. En voegt snel toe dat de energie wel zo efficiënt en koolstofarm mogelijk moet worden aangeleverd. De twee-gradengrens? Shell kan al zijn olie- en gasvoorraden te gelde maken zonder die in gevaar te brengen. Uiteindelijk, zegt Van Beurden, is de bedrijfsmissie het genereren van dividend en andere shareholder returns – door maatschappelijk verantwoorde investeringen, dat wel.
De markt
Shell schuift met regelmaat de verantwoordelijkheid voor het blijven pompen af op de samenleving. Tegelijkertijd zet het die samenleving onder druk om in de ‘goede’ richting mee te bewegen, waarbij het eigen belang wordt opgetuigd tot publiek belang. Zo vroeg Shell in 2011 aan toenmalig EU-voorzitter Barroso in te zetten op gas in plaats van hernieuwbare energie, met het argument ‟de markt de meest kostenefficiënte manier te laten identificeren om de [klimaat]doelen te halen, en zo concurrentievermogen van de industrie te behouden terwijl werkgelegenheid en koopkracht beschermd worden.” De EU besloot dat lidstaten emissies met 40 procent moesten hebben teruggebracht in 2030, maar deed dat zonder bindende doelen te stellen voor hernieuwbare energie.
Begin 2017 pleit president-directeur Marjan van Loon voor een masterplan energietransitie met paden van dertig jaar. Dan kunnen bedrijven investeren, ook als het niet meteen uitbetaalt, “want ze weten: dit project is onderdeel van een dertigjarenplan.”
En natuurlijk is daar de treurige staat van dienst van Shell als mede-eigenaar van de NAM, die in coalitie met opeenvolgende regeringen blijft boren naar gas in Groningen, ondanks duizend aardbevingen sinds 1986. Nog in april 2016 schrijft Shell dat het geld voor energietransitie moet komen uit maximale ontwikkeling van de gasvoorraden, en becijfert dat versnelde productieverlaging kan leiden tot 100 miljard euro verlies aan nationaal inkomen.
Shell wil zich nergens op vastleggen
Terwijl Shell overheden met getallen om de oren slaat, is het zelf niet makkelijk te betrappen op harde klimaatdoelstellingen. Dat constateren in 2017 ook de externe deskundigen die Shell traditiegetrouw het duurzaamheidsrapport laat beoordelen. Te weinig kwantificeerbare doelen, te weinig controleerbare partners, schrijven ze, en ze zijn bezorgd dat fossiele-energiebedrijven via hun handelsorganisaties en in besloten onderhandelingen met regeringen pleiten voor soepele klimaatreguleringen, terwijl ze voor de buitenwacht groene gordijnen ophangen.
In april 2017 stelt Follow This, een organisatie die middels aandeelhouderschap Shell wil ‘helpen’ met de energietransitie, een resolutie voor waarover tijdens de aandeelhoudersvergadering wordt gestemd: Shell moet de leiding nemen in de energietransitie door de winst uit fossiele brandstoffen te investeren in hernieuwbare energie, en kwantitatieve doelstellingen formuleren voor emissiereductie op alle fronten.
De bestuurders van Shell ontraden de aandeelhouders voor de resolutie te stemmen. Shell doet al zoveel om nul uitstoot in 2050 mogelijk te maken, zeggen ze, doordat meer dan de helft van haar portfolio bestaat uit gas en ze voegen toe dat dat op de korte termijn ook de belangrijkste bijdrage blijft. Daarnaast bestaat de groene portefeuille uit overleg met regeringen, beloningen afhankelijk van ‟het managen van emissies”, screening van projecten op CO2-emissies, en ontwikkeling van alternatieve brandstoffen. Maar, zo stellen de bestuurders, de transitieopgave is te groot voor een enkel bedrijf, en het zou contraproductief zijn Shell daarmee te belasten. Klanten zouden overstappen, de langetermijnwaardecreatie voor bedrijf en aandeelhouders zou eronder lijden, en kwantificeerbare doelen belemmeren de flexibiliteit van het bedrijf. Er is veel onzekerheid over hoe overheid en consumenten “de evolutie van het energiesysteem zullen vormgeven, en welke technologieën en zakenmodellen de overhand zullen krijgen.”
De drie sporen van de Shelllobby
Shells reactie bevat in een notendop de driesporenargumentatie die het bedrijf voortdurend inzet om weg te duiken voor de gevolgen van het erkennen van het broeikaseffect. Een: we zijn al goed bezig, vooral met gas. Twee: we moeten winst maken, anders kunnen we geen impact hebben en laat je het speelveld aan ergere vervuilers. Drie: niet Shell, maar de samenleving bepaalt de ‘evolutie’ van het energiesysteem.
De tegenargumenten die Shell in het maatschappelijke debat tegenkomt zijn even simpel. Een: gas is ook een bron van opwarming. Twee: de planeet is belangrijker dan aandeelhouders – en Follow This vraagt Shell niet eens te stoppen met oppompen van voorraden, alleen om het investeren van de winst in hernieuwbare energie. Drie: overheid, consumenten en bedrijfsleven zijn gezamenlijk verantwoordelijk. En, zoals Mark Campanale van Carbon Tracker Initiative zegt: energiebedrijven zijn de enige die hun bestaande voorraden fossiele brandstoffen uit de grond kunnen halen, zij kunnen ook als enige besluiten ze erin te laten.
Foto: Shell CEO Ben van Beurden meeting with Vladimir Putin.
Een: we zijn al goed bezig. Twee: zonder winst geen impact. Drie: niet Shell, maar de samenleving bepaalt de ‘evolutie’ van het energiesysteem.